Gistermiddag was ik een middagje uit met een hele fijne kennis. Sanne is onlangs 80 geworden en onze ontmoeting zette me gisteren weer aan het denken.

Toen ik Sanne 13 jaar geleden leerde kennen vertelde ze mij, dat ze al 35 jaar een heupprothese had. Zonder voorkennis zei ik destijds spontaan: Ja, maar dat komt omdat jij een ongeluk hebt gehad… Ze beaamde dat, maar vroeg meteen hoe ik dat wist. Ik legde haar uit, dat in eerste instantie de leeftijd uiteraard opmerkelijk was en dat het vanuit dat zicht niet logisch zou zijn als slijtage de reden zou zijn geweest. Verder had het nog gekund dat er een aandoeding of ziekte de heup had doen slijten, maar een breuk van de heup lag dus het meest voor de hand.

Hoe lang gaat een kunstheup mee?

Maar los van de reden was er iets veel opmerkelijker. Namelijk de hoge leeftijd van de kunstheup. 35 jaar! Doorgaans wordt namelijk wereldwijd beweerd dat een nieuwe heup slechts 17-20 jaar mee gaat en dan vervangen dient te worden. Dit was ook zoals ik het altijd geleerd heb. Het verhaal van Sanne zette mij aan het denken en bracht mij op het volgende.

Is er een logische oorzaak voor de slijtage?

Toen ik ruim 20 jaar geleden tijdens mijn werk in het ziekenhuis aan de orthopeed vroeg, waarom de heup van een bepaalde patiënt versleten was, gaf hij daarop als antwoord dat die mevrouw 40 kilo te zwaar was. Zonder me bewust te zijn van woorden als diplomatie en hiërarchie, vroeg ik met enige spot of hij me dan ook even uit kon leggen waarom bij die zelfde 40 kilo overgewicht de andere heup er nog zo puntgaaf uitzag… het bleef stil en die beste man realiseerde zich dat hij zojuist een aanname had geventileerd, die misschien niet altijd een passende verklaring was…

Dit motiveerde mij destijds om voor mijzelf verder op zoek te gaan naar een ander antwoord. Helaas bleek er maar weinig eenduidigs terug te vinden in de literatuur, dus was ik gedwongen aanspraak te maken op mijn eigen logisch denkvermogen. Want soms brengt dat nog wel eens leuke inzichten als andere informatie tekort schiet. Laten we het simpel houden.

Als de ene heup wel slijt en de andere niet of minder snel, zal daar een reden voor zijn en de meest voor de hand liggende lijkt mij in dit geval een asymmetrische belasting. Als de ene heup minder goed en efficiënt beweegt zal hij sneller slijten. Vroeger leerden wij dat bij het onderzoek van een gewricht, het testen en controleren van de aangrenzende gewrichten onontbeerlijk was. Als in het geval van een heup, de knie of de onderrug een bewegingsstoornis heeft, zal dit invloed hebben op het welzijn van de heup.

Indirecte overbelasting leidt tot schade

Om het wat te vereenvoudigen zou je het kunnen vergelijken met een boot die wordt voortbewogen door diverse sleepbootjes. Als er eentje harder of zachter gaat trekken zal de boot uit koers gaan. In het geval van een heup betekent dat , dat bij iedere beweging het gewricht telkens weer een beetje meer belast gaat worden en dus eerder kapot zal gaan. Gewichten zijn soms net scharnieren en als ik de scharnieren van mijn deuren er per ongelijk iets scheef inschroef, zal er niet zoveel kapot gaan, zolang ik de deur met rust laat. Maar als ik hem herhaaldelijk open en dicht ga doen zal hij op den duur wel tekenen van slijtage gaan vertonen. En dat is dus een belangrijke!

Invloeden van oorzakelijkheden op de nabehandeling van een heupprothese

Doorgaans zie je dat in de nabehandeling na een nieuwe heup de nadruk ligt op oefentherapie en veel bewegen. Op zich is dat dus prima, maar we moeten wel oog blijven houden voor het oorspronkelijke probleem. Als we in de nabehandeling geen aandacht schenken aan een eventuele oorzaak van de slijtage zelf, zal de revalidatie vroeg of laat beïnvloed worden of stagneren. Vanuit dit oogpunt zou je de levensduur van zo een kunstheup onder de loep kunnen nemen.

Om terug te gaan naar het voorbeeld van de sleepboot, is het zo dat in het geval van een heup er tientallen structuren direct of indirect invloed hebben op het optimale bewegen van het heupgewricht. Bandjes, spiertjes, vliezen, bloedvaten, lymfevaten etc. delen allen op hun manier mee in het welzijn van een gewricht.

Statisch of dynamisch diagnosticeren

In de praktijk zien we bijvoorbeeld dat bijna altijd bij heuppatiënten het bekkengewricht niet goed beweegt. Aangezien we met z’n allen nog steeds in de meeste gevallen stilstaande plaatjes maken van bewegende onderdelen (röntgenfoto’s), vallen deze zaken helaas niet altijd direct op en gaan ze snel vergeten of wordt er zelfs niet eens bij stilgestaan.

Ik denk persoonlijk, dat je in dergelijke revalidatieprocessen op zoek moet gaan naar mogelijke verbanden die vooraf gingen aan het ontstaan van de slijtage. Dit heeft soms invloed op de reeds bestaande behandelprotocollen, maar dat maakt het ook wel weer leuk. Zo kun je een behandeling op maat aanbieden. Een behandeling die alleen voor die persoon geldt.

 

Sanne is nu 80 en de heupprothese 48 jaar inmiddels. Ik denk dat die kunstheupen prima zijn en ben blij dat we de mogelijkheid hebben om hem te laten vervangen als hij onverhoopt stuk gaat, maar laten we kritisch blijven en vooral logisch blijven nadenken om zo de efficiëntie van de zorg te kunnen blijven waarborgen.